Loods 6

Project Loods 6, gebouw voor Kunst en Design
Programma ateliers, kantoren, werkplaatsen, bedrijfsruimtes, tentoon-stellingsruimten, toonzalen, galeries, kunstuitleen, winkels, horeca, muziek repetitieruimtes, museum, opslag. Totaal 20.000m²
Opdrachtgever Stichting Kunstwerk Loods 6
Ontwerp status opgeleverd 1996
Projectteam Freek Draisma, Linda van Gorkom, Maurits de Hoog, Mirik Jung, Andries Laane, Richard de Lange, Jan Roothart, Rienk Smulders, Angélique Snijders, Adriaan Verschure, Volkert Post (beeldend kunstenaar)
Bouwkosten ƒ 15.000.000,-
Bouwmanagement Moerkerken & Broekzitter, Amsterdam
Constructie Strackee, Amsterdam
Aannemer BK Bouw, Bussum

Toelichting

Loods 6 is een voormalig KNSM-gebouw, prachtig gelegen aan het IJ op het KNSM-Eiland in het Oostelijk Havengebied in Amsterdam. Het is een havenloods van 180 bij 40 meter met drie hoge verdiepingen op een kelder. Het gebouw heeft een karakteristieke naar de kade aftrappende doorsnede met op elke verdieping een groot laad- en losbordes. De kelder, de begane grond en de eerste verdieping waren in gebruik als loods, voornamelijk voor cacao. Centraal in het gebouw aan de zuidgevel lag een trappenhuis met lift ter ontsluiting van een kantoorverdieping op de tweede verdieping, het voormalige sloependek. Deze verdieping was vanaf 1981 in gebruik door kunstenaars als atelierruimte. In het oostelijk deel ligt op de eerste verdieping de Kompaszaal, de zaal voor inscheping en ontvangst van passagiers van cruise- en lijnschepen, compleet met keukenfaciliteiten en monumentale entreelobby op het zuiden. De bijzondere afwerking met mozaïektegels en ingelegde vloerbedekking uit de 50-er jaren roept de sfeer op van toen. Vanaf het bordes aan de waterzijde waren de langszij afgemeerde passagiersschepen via loopbruggen bereikbaar.

˅ Meer

Onder invloed van de voor het havenbedrijf van toen noodzakelijke treinrails versmalde het bestaande gebouw zich in het westen tot een slanke kop van slechts drie traveeën op de begane grond en één travee op de tweede verdieping.

GLOBALE GESCHIEDENIS

Villanova raakte betrokken bij Loods 6 toen eind 1984 de bewonersgroep Oostelijk Havengebied het bureau verzocht te kijken naar het gebruik van Loods 6 voor woningbouw. Op dat moment werkte Villanova aan de verbouwingsplannen voor Levantkade 6 op hetzelfde eiland. De eerste studies wezen uit dat vanwege de grote diepte het casco niet erg geschikt was voor woningbouw. Een plan voor het uitkernen van het casco leverde leuke atelierwoningen op maar werd financieel onhaalbaar. In samenwerking met Patrick Boel, die werkte aan de programmatische kant, tekende Villanova vervolgens een plan om ateliers en bedrijfsruimte in Loods 6 op te nemen. De bedoeling was door concentratie van kunst meerwaarde te bieden voor de huurders en door een combinatie van goedkope ateliers en economisch sterkere functies het gebouw exploitabel te maken. Dit leidde in 1985 tot een folder “Loods 6 Kunstwerk”, waarin de grote lijnen van de verbouwing wereldkundig gemaakt werden. Sindsdien staat Loods 6 op de kaart als bedrijfsverzamelgebouw voor kunst en design. Handhaving van Loods 6 was daarna voor alle ontwerpers aan stedebouwkundige plannen voor het eiland een uitgangspunt.

Voor de realisatie van de plannen werd de stichting Kunstwerk Loods 6 in het leven geroepen, met plaatselijke belanghebbenden en coryfeeën van de gemeente en uit de kunstwereld. Arthur van der Vegt werd aangetrokken als dagelijkse leiding. De stichting beheerde op dat moment al het douanegebouw naast Loods 6 en werkte aan politieke lobby, aan de financiering en aan de verdere planuitwerking. Het gemeentelijk grondbedrijf nam het gebouw in deze tijd over van de KNSM, inclusief de kunstenaars op de 2de verdieping en het Open Havenmuseum in de inmiddels gekraakte Kompaszaal. Om de haalbaarheid van het “kunst”concept te toetsen werd het gebouw uiteindelijk door de gemeente onder gunstige voorwaarden voor 5 jaar in proefexploitatie gegeven aan de stichting Kunstwerk. De stichting liet Villanova in 1990 een structuurplan op schaal 1:500 ontwikkelen om deelverbouwingen in een groter kader te kunnen beoordelen. Op basis van dit plan werd een gefaseerde aanpak opgezet.

De directeur van woningbouwvereniging Onze Woning trad toe tot het stichtingsbestuur; de vereniging droeg financieel bij aan de eerste exploitatie. In de eerste exploitatieperiode werden ateliers aan de kade gebouwd, werd het oostelijk deel van de kelder ingedeeld, werd het centrale deel van de 1ste verdieping verbouwd en werd een tijdelijke winkelruimte voor Albert Heijn ingericht ten behoeve van de eerste bewoners van het eiland. De gemeente had de particuliere projectontwikkelaars op het eiland de garantie gegeven dat er snel een winkel zou zijn en dat Loods 6 gerenoveerd of vernieuwd zou worden. In deze periode werden de lege loodsgedeeltes incidenteel verhuurd voor tv-opnames voor “Loods 6”, tentoonstellingen, feesten en manifestaties. Toen de kunstformule een doorslaand succes bleek te zijn kwam er geld los voor een volledige verbouwing.

In 1993 deed Villanova als voorbereiding op de definitieve verbouwing in samenwerking met kostendeskundige Moerkerken & Broekzitter een haalbaarheidsstudie naar een extra verdieping op Loods 6. De kosten per m2 van de extra ruimte lag echter op nieuwbouwniveau; daarmee werd het exploitatierisico voor de stichting alleen maar vergroot. De oplaging werd afgeblazen. Vanaf 1994 werkt Villanova aan de totale renovatie, die vroeg in 1997 opgeleverd werd.

STRUCTUURPLAN

Om de ontwikkeling van loods 6 tot bedrijfsverzamelgebouw voor kunst en design mogelijk te maken is een structuurplan ontwikkeld op schaal 1:500. Dit plan legde de belangrijkste ontwerpbeslissingen vast om deeluitwerkingen te kunnen maken. Het was de minimale kapstok voor verdere ontwikkelingen, bestaande uit:

  • de (plaats van de) hoofdontsluiting; trappen, liften, gangen en galerijen.
  • de ruimtelijke structuur voor zover die de beleving van het gebouw als totaal betreft.
  • de installatiestructuur; leidingschachten en -tracés

Het structuurplan werd ingezet voor overleg met de gemeentelijke diensten en was het uitgangspunt voor de exploitatieopzet. Het plan werd steeds aangepast aan de laatste inzichten en evolueerde uiteindelijk in het definitieve verbouwingsplan. Belangrijke aanpassingen daarbij waren het vervallen van de horeca in de kop west en de plannen voor een manifestatieruimte in het gebouw.

FUNCTIE, ONTSLUITING EN RUIMTELIJKE STRUCTUUR

De ruimtes op de begane grond en in de kelder worden rondom ontsloten via eigen toegangen direct van buiten.Het gebouw heeft daarnaast drie entrees (inclusief die voor het Open Havenmuseum) voor de bovenste twee verdiepingen.

KELDER EN BEGANE GROND

De ruimtes op de begane grond zijn hoog genoeg om entresols in te kunnen bouwen. Veel huurders hebben die mogelijkheid aangegrepen. In de kelder zit veel kunstopslag, deels zelfstandig ontsloten, deels bij verhuurbare ruimtes aan de zuidgevel. Op de westkop in de kelder is Amsterdam Music Promotion gevestigd, een repetitiehuis voor bands met een foyer/feestruimte en geluiddichte oefenruimtes. Met de galerie op de begane grond aan de zuidgevel waren dit de huurders van het eerste uur. Op de begane grond aan de kade zijn beeldhouwateliers en werkplaatsen gerealiseerd voor monumentaal werkende beeldende kunstenaars. Deze functie sluit goed aan bij het werkkarakter van de kade. Aan de kade zijn ligplaatsen voor grotere schepen, voornamelijk (voormalige) beroepsvaart. Het Open Havenmuseum exposeert en exploiteert (hij werkt) op de kade een gerestaureerde havenkraan op rails. De kade weerspiegelt al met al iets van het oude havenbedrijf. Achter de centrale hal zijn aan de kade kantoren voorzien.

In de westkop was in het structuurplan op de begane grond nog een grand café voorzien met een entresol en een terras op een groot podium op ±1 meter boven maaiveld. Bij de uitwerking van de plannen bleek dat de gemeente niet bij wilde dragen aan de aanleg van dit stedebouwkundig toch niet onbelangrijke podium. Voor de horeca moest het casco van loods 6 op deze plek geschikt gemaakt worden door het uitbreken van een verdieping. Gezien de grote kosten voor het podium en de verbouwing werd het onrendabel om op deze plek horeca te realiseren. Daarmee was het onmogelijk een exploitant te vinden. In het gerealiseerde plan liggen in de westkop kantoorruimtes.

Aan de zuidgevel is tussen de westelijke en de centrale ingang een arcade gemaakt met winkels, publieksvoorzieningen en een postkamer. Lange doorgaande trappen maken de arcade effectief tot verlengstuk van de stoep, die door wijzigingen in het wegprofiel wel erg smal is geworden. Aan dezelfde gevel tussen de centrale hal en de Kompaszaal liggen op de begane grond en het souterrain bedrijfs- en kantoorruimtes met baliefunctie aan een vide langs de gevel. Zij worden ontsloten via entreedoosjes op split-level niveau. Door deze beide ingrepen is het gebouw ondanks het peil van de beletage op één meter boven maaiveld maximaal open en uitnodigend naar de straat. In de buik van het gebouw op de begane grond ligt tussen de centrale hal en de Kompaszaal de langgerekte Bagagehal, een expositie- en manifesta­tie­ruim­te. Door de enorme kolommen en de grote lengte van 74 m heeft deze ruimte iets van de crypte onder een kerk. Door de grote glazen taatsdeuren naar de centrale hal open te zetten kan de bagagehal volledig deel worden van een manifestatie in het hele gebouw.

1ste EN 2de VERDIEPING

Op de eerste verdieping liggen representatieve kantoor-/werkruim­tes voor designers en aan de kunst gelieerde bedrijven. Aan de noordgevel ligt op de eerste verdieping op het voormalig laad- en losbordes de “IJ-galerij” met panoramisch uitzicht over het IJ. Op “open atelier dagen” maakt deze ruimte deel uit van het publieke circuit. In het dagelijkse functioneren van het gebouw is de IJ-galerij het balkon en de vluchtweg voor de aanliggende ruimtes. De IJ-galerij is buitenlangs bereikbaar via trappen en een omloop langs de oostgevel.

Op de eerste en de tweede verdieping zijn de ruimtes ontsloten door een binnengang over de hele lengte van het gebouw. Aan de eilandzijde ontstaan door deze hoofdopzet op alle lagen ruimtes van ruim 10 meter diep. Door de getrapte doorsnede komen op de eerste verdieping aan de waterzijde ruimtes van zo’n 20 meter diep met deuren naar de IJ-galerij. Deze kantoorruimtes ontvangen via daklichten halverwege extra daglicht. De tweede verdieping bestaat uit ateliers voor kunstenaars, vooral schilders, tekenaars, grafici en ontwerpers. Alle ateliers hebben grote tonvormige daklichten, die de bestaande daklichten vervangen. De huurders kunnen door de vrije hoogte een entresol in hun ruimte maken; de constructieve voorzieningen daartoe zijn aangegeven. Ter plekke van de westkop van het gebouw is een uitbreiding van de tweede verdieping met luxe kantoorruimte op het dak gerealiseerd.

ENTREES EN TRAPPEN

De westkop is door een ingang met trappenhuis gescheiden van de rest van het gebouw. Direct achter de deur kan men schuin omhoog door het hele gebouw kijken. De trap sluit door zijn vormgeving op open dagen op vanzelfsprekende wijze aan op de IJ-galerij. Ter plekke van deze entree is ruimte gereserveerd voor een extra lift. Centraal in de zuidgevel ligt de hoofdentree die toegang geeft tot de centrale hal. Het zwaartepunt van de hal ligt op de eerste verdieping. Via een vide met daklichten worden de hele hoogte en de karakteristieke doorsnede van het gebouw hier zichtbaar. Een bijzondere trap in de vide ontsluit direct de eerste verdieping. Aan de hal ligt een gecombineerde personen- en goederenlift. Vanaf de postkamer ontsluit het gerenoveerde trappenhuis aan de gevel de tweede verdieping met ateliers.

Oostelijk aan de zuidgevel ligt de gehandhaafde monumentale entreehal van de Kompaszaal met trappen naar de zaal op de eerste verdieping. In de Kompaszaal is het Open Havenmuseum gehuisvest met een vaste expositie over de geschiedenis van het havenbedrijf. De zaal is geschikt voor tijdelijke tentoonstellingen en manifestaties voor groot publiek. Het Open Havenmuseum functioneert volledig los van de rest van het gebouw. De opzet van de verbouwing is echter zo dat interne doorverbindingen mogelijk blijven in de toekomst. Een – interne – spiltrap ligt tegen de kompaszaal aan en verbindt de eerste met de tweede verdieping. Vlak hierbij is ruimte gereserveerd voor een extra goederenlift met aansluiting op het hefplateau in de kelderingang.

INSTALLATIES

Er is gekozen voor individuele installaties per ruimte. Daarmee wordt de grootst mogelijke vrijheid voor de huurders gegarandeerd. De gemeenschappelijke investeringen en dus de omslagkosten kunnen daarmee minimaal blijven. Elke ruimte heeft een eigen meterkast met gas en elektra, een aansluiting op het water, een afvoer voor een keukenblok op het riool, een ventilatieka­naal en cv-kast met een rookgasafvoer- en verbrandingsluchttoevoerkanaal naar het dak. De direct van buiten ontsloten ruimtes hebben ook een rioolaansluiting voor een eigen toiletblok. Aan de gangen liggen leidingschachten met grote combikanalen voor de c.v. en de mechanische ventilatie. De hoeveelheid schachten bepaalt de maximale fijnmazigheid van de te maken indeling. Op de tweede verdieping is gekozen voor een voorzieningen­pakket voor bijna elke travee van 6 meter. De verdiepingen daaronder wordt de indeling iets grover. Boven de gang op de eerste verdieping liggen de horizontale verzamelleidingen en de distibutieleidingen van de nutsbedrijven. De gang op de tweede verdieping is aan weerszijde smaller dan die op de eerste zodat leidingdoorvoeren van de bovenliggende ruimtes direct tot in de gang daaronder gevoerd kunnen worden, ook nog nu het gebouw al in gebruik is.

BOUWTECHNISCH EN BOUWFYSISCH

Loods 6 is gebouwd op een vierkant kolommenraster van 6 x 6 meter in het hart van het gebouw en 6 x 4.65 meter in de schil daaromheen. Het gebouw is 30 traveeën lang en 8 breed. Het gebouw is in drie delen gesplitst door dilataties en voormalige brandscheidende wanden, met grote automatische  schuifdeuren. Deze dienen nu om de bagagehal te kunnen splitsen en verder als decorstuk in diverse ruimtes. Op de westkop en ter plekke van twee traveeën aan de zuidgevel zitten 3 verdiepingen in de hoogte van de begane grond en de eerste verdieping. Het raster van kolommen en balken kwam in de gevel in het zicht. De vullingen bestonden uit metselwerk met houten kozijnen of uit puien of schuifdeuren. De kelder, de begane grond en de eerste verdieping hebben een grote toelaatbare vloerbelasting van 1500 kgf/m2 of groter. De begane grondvloer is een paddenstoelvloer van 250 mm dikte; de drie verdiepingen daarboven bestaan uit een betonskelet met betonnen balkenrooster van moeder en kinderbalken met vloervelden tussen de balken van slechts 7 tot 11 cm dik. Om voldoende akoestische scheiding te realiseren binnen het gebouw zijn zwevende dekvloeren toegepast; op de 1ste verdieping van 12 cm beton op de 2de verdieping van hout. De binnenwanden zijn van kalkzandsteen of metal stud met dubbele gipsbeplating. Alle bedrijfscheidende wanden zijn 60 min. brandwerend en hebben een geluidsisolatie van 0dB(A) (oude norm).

De werkplaatsen aan de kade en de repetitieruimtes in de kelder zijn akoestisch nog extra goed gescheiden van de rest van het gebouw. In alle beton van het skelet was de wapening niet meer beschermd tegen corrosie door de grote carbonatatiediepte in de beton. Dit betekent dat bij de verbouwing alle beton thermisch ingepakt en waterdicht gescheiden moest worden van het buitenklimaat. Hiertoe is het hele gebouw bekleed met buitengevelisolatie met een  stukwerkafwer­king.

VORMGEVING; UITGANGSPUNTEN INTERIEUR 

In de gangen en in de belangrijke publieke ruimtes zijn de kolommen overal in het zicht opgenomen. Daarmee blijft de structuur van het gebouw beleefbaar en de oriëntatie eenvoudig. Smetteloos witte wanden als inbouwpakket vormen een contrast met het door de tijd getekende betonskelet van de oude cacaoloods. Betonnen dekvloeren zijn ingestrooid met porfier en gevlinderd als industrievloeren. Er is nauwelijks kleur aan het interieur toegevoegd. Puien en deuren naar verhuurde ruimtes zijn crème in witte wanden. Puien naar openbare gangen en ruimtes liggen niet in het vlak van een witte wand en zijn donkergrijs. Waar de ruimte kil werd zijn blank houten treden en blank houten schijven, dozen of objecten ingezet, bijvoorbeeld langs de trappen west, de vides in de gangen en voor de blokken cv- en meterkasten. Kleur mag juist wel in toegevoegde elementen, kunst of exposities. De hallen en gangen bieden alle ruimte aan de huurders om zich te etaleren. De te verhuren ruimtes zijn als kaal casco opgeleverd. Deze casco-benadering is door alle gebruikers opgepakt en ingevuld met sterk individueel ontworpen inbouwpakketten die het casco in het zicht laten. Verlaagde plafonds ontbreken nagenoeg overal. De brede centrale gang op de eerste verdieping wordt op drie punten verbijzonderd om de grote lengte van het gebouw te breken en voor moeiteloze oriëntatie.

  • Bij de kop in het trappenhuis west komt de gang aan de gevel.
  • Beeld van dit trappenhuis: tussen houten schijven uit klimmen naar het licht.
  • Ter plekke van de centrale hal zijn drie lagen van het gebouw met elkaar verbonden via een vide.

Beeld van deze plek: een grafisch kruis van industrie-trappen; roltrappen in een vide. Deze trappen zijn ontworpen door Volkert Post, een van de kunstenaars uit het gebouw.

  • Bij de interne spiltrap tussen de eerste en de tweede verdieping wordt door een swastika-vormige hal de aan­sluiting met de Kompaszaal gevormd. Hier komt daglicht van de gevels en via het trappenhuis van boven. Dit punt kan later doorverbonden worden met de hal van de kompaszaal.

Beeld van deze plek: zwierig object in verlichte etalage. Twee kleine vide’s tussen de gangen van de eerste en de tweede verdieping markeren door daglicht de sanitaire groepen halverwege de gangen. Op de tweede verdieping gebeurt op bescheidener schaal hetzelfde. De gang op deze verdieping is smal en hoog en zeer licht door de vele daklichten.

VORMGEVING; UITGANGSPUNTEN EXTERIEUR

Leesbaarheid van de geschiedenis. In het gevelstuc is door niveau- en struktuurverschillen in het stukwerk het kolommen- en balkenraster van Loods 6 leesbaar gehouden. De witte houten kozijnen en de dakrand op de tweede verdieping zijn bij de verbouwing gehandhaafd; zij laten het oude gebouw in zijn oorspronkelijke staat lezen. Op de begane grond zijn alle vakvullingen in het betonskelet volledig uitgebroken. Deels zijn ze oningevuld, waardoor een arcade ontstond. Deels zijn ze dichtgezet met nieuwe donkere aluminium puien, die als schilderijen óp de gevel liggen. Terugliggend tussen deze puien liggen de gestukte kolommen van het betonraster. Schuin langs de gevel kijkend vallen de kolommen weg en domineren de puien volledig het beeld als ware het een nieuw gebouw met een vliesgevel. De eerste verdieping vormt de overgang tussen het “oude” gebouw op de tweede verdieping en het nieuwe op de begane grond. De oorspronkelijke strook bovenlichten is vervangen door op de gevel liggende aluminium puien; in de hoge vroeger dichte borstweringen daaronder is een “kijk”gat gemaakt. Om het verschil met de bovenliggende oorspronkelijke ramen te benadrukken liggen de kozijnen hier juist achter tegen de gevel en zijn ze donkergrijs als de nieuwe puien.

De gevel kent door deze opzet een gelaagde en sterk plastische opbouw die (voor architectuur-archeologen) de geschiedenis leesbaar houdt. Het “oude” loods 6 rijst als het ware op van achter de nieuwe vliesgevel. De ontsluiting van het KNSM-Eiland loopt via een centrale boulevard; die van het Java-Eiland juist via de noordkade. Hierdoor komt nu veel verkeer recht op de westkop van Loods 6 af. Om deze kop meer uitstraling naar deze kade te geven is op de tweede verdieping een uitbouw toegevoegd, met het dak als beeldbepalend element. Het dak van de uitbouw bestaat uit drie lagen: een grof raster van gelamineerde balken, een houten lamellenrooster en een dicht dakpakket. De daklagen overlappen elkaar grotendeels, maar aan de randen niet volledig. Ze zijn van de oud-bouw gescheiden via een strook daklichten.

Het houten lamellenrooster, eigenwijs rechthoekig van vorm, steekt op de hoek dramatisch ver over. De uitbouw en dit overstek zijn nu belangrijke beeldbepalende elementen vanaf de kade van het Java-Eiland. Toevoeging en oorspronkelijk gebouw zijn gescheiden leesbaar. De oostgevel bestond uit velerlei uit- en aanbouwen aan de loods, deels overblijfselen van het vroeger via overbouwingen met Loods 6 verbonden Douanegebouw.

Hier moest een “grote” ingreep orde scheppen om van deze rommelige “achtergevel” een goede straatgevel te maken. Een metselwerk schijf werd tegen de aanbouwen “geplakt”, achter deze schijf werd een opgang gemaakt met een omloop over het dak naar de IJ-galerij. De oorspronkelijke gevel met siermetselwerk van één van de uitbouwen is door een uitgespaard gat in de schijf zichtbaar gebleven. De kleur van het schoongemaakte metselwerk echoot de kleur van het douanegebouw.

˄ Minder

Locatie

Links
Vergelijkbare projecten

Wilt u een reactie plaatsen?

Geef een reactie